Lezing "Wat gebeurt er als ik zondig?"
Wat gebeurt er als ik zondig?
Spreker: Ds. Maarten Ezinga
Plaats: Bommelerwaard
Thema: Wat gebeurt er als ik zondig?
Datum: 26 juni 2012
Tekst: 1 Kor. 2 : 14 t/m 1 Kor. 3 : 4
Beluisteren Lezing >>
Beluisteren Vragenbeantwoording >>
Opslaan of printen Lezing in PDF >>
Wilt u reageren op de lezing dan kunt u mailen naar: [email protected]
“Maar de natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden!”
Tekst: 1 Korinthe 3 : 4:
“Want als iemand zegt: Ik ben van Paulus, en een ander: Ik van Apollos, bent u dan niet vleselijk?”
Goedenavond,
Wij zijn bezig met de geestelijke groei avonden met een systematische overdenking van het normale christelijke leven, zoals het geopenbaard en bekend gemaakt is in het heilig Woord van God. En wij weten inmiddels wat het betekent om een kind van God te zijn en volledig en restloos te vertrouwen op het volbrachte werk van de Heere Jezus Christus aan het Kruis op Golgotha. En we hebben gezien vanuit de Schrift: een christen is iemand in wie Christus woont. Dus dat is iemand die onder het overtuigende werk van de Heilige Geest ontdekt is aan zijn zonde, en aan zijn verloren staat; vervolgens zijn de ogen van het hart geopend voor de Heere Jezus Christus. En onder het overtuigende en de inwerking van de Heilige Geest mochten wij ons vertrouwen stellen op de Heere Jezus Christus; ja, de deur van ons hart voor Hem open doen. En wij zijn op basis van Paulus’ woorden in 2 Korinthe 13:5, tot de overtuiging gekomen dat een christen iemand is in wie Christus woont. Hij schrijft daar twee lange brieven….; 1 Korinthe bestaat uit 16 hoofdstukken, de 2e Korinthebrief bestaat maar liefst uit 13 hoofdstukken….; en aan het eind van deze twee brieven zegt hij: “Onderzoek uzelf, beproef uzelf, of bent u er niet zo zeker van dat Christus Jezus in u is. Want anders ben je verwerpelijk!” Een Christen is iemand in wie Christus woont. En vanavond ook weer die prangende vraag, die indringende oproep: woont Christus in u? Heeft u de deur van uw hart voor Hem geopend? Ook hebben wij vanuit het Woord van God ontdekt wat onze positie is als kinderen van God. Wij hebben met elkaar een heel aantal positionele waarheden overdacht. En wij hebben gezien dat er plusminus 130 teksten zijn in het N-T, die spreken over het: in Hem zijn, in de Geliefde, in de Heere Jezus Christus, in de Zoon, in Hem! 130 teksten die spreken van onze positie in Christus! Want de Heere Jezus Christus woont niet alleen in ons, maar de Heilige Geest heeft ons op hetzelfde moment van de wedergeboorte ook in Christus gedoopt. Wij zijn in Hem, en wij hebben deel gekregen aan alles wat Christus is en aan alles wat Hij voor ons heeft gedaan. En al deze gaven behoren ons eens en voor altijd toe door onze geloofsverbondenheid met de Heere Jezus Christus. Hij heeft ze tot stand gebracht en wij kunnen ze alleen kennen door het heilig Woord van God. Ook hebben wij vervolgens gesproken hoe wij kunnen leven in onze overeenstemming met onze roeping als kinderen van de Levend God. En wij hebben dat genoemd: de vreugde van het christenleven. Hoe kun je nu leven naar je positie als kind van de Levende God? En wij hebben toen vier dingen besproken, namelijk het belang om je positie te kennen in de Heere Jezus Christus. Als tweede punt hebben we genoemd: het onderwerpen van onze wil aan de Heilige wil van God. En als derde punt hebben we genoemd: de wandel door de Heilige Geest, levend onder invloed en controle van de heilige Geest. En als vierde, heel concreet, hebben wij genoemd: het ontvluchten, het op de loop gaan voor alles wat in strijd is met Gods Woord, wil en heilig Wezen. En wij hebben toen gesproken over Jozef die daadwerkelijk op de vlucht ging, en het op een lopen heeft gezet, omdat hij de Heere, de God van zijn vaderen, vreesde. Maar stel nu: we zijn nalatig; we gaan niet zoals Jozef op de loop; en we laten al deze mogelijkheden die de Heere God ons in Zijn Woord aanreikt ongebruikt liggen. En dien tengevolge komen wij tot zonde. Dit ervaren wij allemaal elke dag op velerlei wijze. Wat gebeurt er als een kind van God zondigt; wat gebeurt er op dat moment. Wat is het gevolg daarvan, en wat moeten we doen? Daarover wil ik met u lezen uit 1 Korinthe hoofdstuk 2, vers 14 en hoofdstuk 3 vers 4. Ik men dat ik het vaker heb geciteerd; het is en van mijn lievelingsteksten. Paulus schrijft in 2 Timotheüs: “Elk Schriftwoord is van God ingegeven, en is nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid….;” let u goed op, dan staat er: “….opdat de mens (dat is degene die door de Geest Gods is wedergeboren) volmaakt zij tot alle goed werk, volkomen toegerust!” Weet u, dat blaast mij van mijn stoel, zo’n tekst: ‘het Woord van God is ons gegeven om ons volmaakt te maken! Volmaakt, dat wil zeggen dat wij gaan lijken op de Heere Jezus Christus; gaan groeien in de gezindheid van de Heere Jezus Christus. Dat betekent dat de vrucht van de Heilige Geest in ons leven gestalte gaat krijgen. Daartoe heeft de Heere God Zijn Woord laten optekenen. En zo ook het Woord van deze avond: 1 Korinthe, hoofdstuk 2 : 14. Paulus schrijft onder inspiratie van de Heilige Geest:
Schriftlezing: 1 Kor. 2 : 14 t/m 1 Kor. 3 : 4
“Maar de natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden.
De geestelijke mens beoordeelt wel alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld.
Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend, dat hij Hem zal onderrichten? Maar wij hebben de gedachten van Christus. 1 En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot mensen die geestelijk zijn, maar als tot mensen die nog vleselijk zijn, als tot jonge kinderen in Christus.
Ik heb u met melk gevoed en niet met vast voedsel, want u kon dat nog niet verdragen; ja, u kunt dat ook nu nog niet,
want u bent nog vleselijk. Als er immers onder u afgunst is en ruzie en tweedracht, bent u dan niet vleselijk en wandelt u dan niet naar de mens?
Want als iemand zegt: Ik ben van Paulus, en een ander: Ik van Apollos, bent u dan niet vleselijk?”
Tot zo ver lezen wij het Woord van God.
Nou, in dit gedeelte leren wij een aantal leerstellig waarheden, een aantal belangrijke waarheden. Namelijk elk mens bevindt zich hier in een van de drie categorieën die hier worden genoemd. Je hebt niet-christenen (ongelovigen); je hebt christenen en je hebt geestelijke christenen.
Drie categorieën; en ieder van u bevindt zich in een van deze drie categorieën. Of je bent een niet-christen. Dat wil zeggen: op dit moment nog buiten Christus. U bent christen, u bent door de Heilige Geest in Christus gedoopt; de Heere Jezus woont in u; u bent door de Heilige Geest wedergeboren. Of u bent een geestelijk christen. Een geestelijk christen. Nu, die eerste categorie wordt beschreven in vers 14. Daar wordt gesproken over ‘de ongeestelijke mens, die niet aanvaardt wat van de Geest Gods is, dat is hem een dwaasheid; hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is!’ Een ongeestelijk mens of een natuurlijk mens…..; letterlijk staat er in het Grieks: een psychikos. En met dit woord beschrijft Paulus de ongelovige. D.w.z.: d mens die nog buiten Christus staat; die nog geen deel heeft aan het werk van de Heere Jezus Christus. Een ongelovige is gescheiden van God, en is daarom geestelijk nog niet tot leven gekomen. De ongelovige bevindt zich alleen op het horizontale, natuurlijke vlak. Dus als ik de Bijbel goed versta, dan bestaat elk mens uit drie onderdelen, namelijk: geest, ziel en lichaam. Ook een ongelovige heeft een geest. 1 Korinthe 2:11 spreekt over des mensen eigen geest die in hem is! De mens kan zijn eigen leven eigenlijk niet vatten zonder zijn eigen geest. Maar zijn geest functioneert louter horizontaal: natuurlijk. Heeft geen vermogen om met zijn Schepper in contact te komen. Zijn geest is door voor God. En in Efeze 2: 1 t/m 3 wordt het ook letterlijk zo gezegd: “Dood door overtredingen en zonde!” Nu, omdat het ongelovige geen geestelijk leven heeft, bezit hij alleen een zondige geest, die zich uit via zijn zintuigen. Deze zondige geest beheerst zijn persoonlijkheid, zijn karakter, zijn gedachten, zijn emoties, zijn wil. De ongelovige bevindt zich en beweegt zich uitsluitend op het natuurlijke terrein. Die zondige natuur heeft zijn sterke, maar ook zijn zwakke kanten. En daarom dat ongelovigen ook fijn en goede dingen doen voor hun medemens; maar diep in hun hart is er geen vrede. “De goddelozen, zegt mijn God: hebben geen vrede!” Ze leven ten diepste in vijandschap met de Heere. Deze mensen kunnen volgens 1 Korinthe 2:14, geen geestelijke waarheid vatten. Dat is de dwaasheid van hen. Wanneer God over het evangelie van Zijn onverdiende genade spreekt en hen uitlegt dat de Heere Jezus om niet in onze plaats voor onze zonden aan het kruis is gestorven, en dat je met lege handen mag komen en dat je het mag ontvangen uit genade, dan wijzen ze op hun voorhoofd: ze verstaan het niet! Het is dwaasheid! Het is kolder! Ze begrijpen er geen sikkepit van! Daarom dat het zo belangrijk is om tijdens de diensten, en in het bijzonder tijdens evangelisatiesamenkomsten een team te hebben wat de Heere God aanroept om het vrijmachtig en soevereine werk van de Heilige Geest in de overtuiging van zonden. Want het is alleen door de Heilige Geest dat een mens ontdekt kan worden aan zijn verlorenheid en aan de Heere Jezus Christus.
Nu in deze categorie behoren alle ongelovigen; alle in wie Christus niet leeft. Het zijn natuurlijke, ongeestelijke mensen. Dat is de eerste categorie. Ik hoop dat niemand van u tot deze categorie behoort. Behoort u daar wel toe, luister nu deze avond aandachtig. Over de tweede categorie spreekt vers 15: de geestelijke mens. Daar wordt gezegd: “De geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld!” Er is sprake van de geestelijke mens, omdat deze mens levend is gemaakt door de Heilige Geest. De Heilige Geest makt de dode geest van de mens levend, zodat deze open staat en ontvankelijk is voor het Woord van God; het zaad van het Woord, en bereid is om Christus te aanvaarden als Zaligmaker. De geestelijke mens is wedergeboren; dat is de vrij gesproken mens, de gerechtvaardigde mens; dat is de mens die eeuwig leven heeft. De geestelijke mens is de mens die weet dat zijn zonden vergeven zijn, en dat hij verzoend is met God. En dat hij deel heeft aan de Goddelijke natuur, zoals Petrus dat zegt. Echter, het is niet alleen door de inwoning van de Heilige Geest dat hij een geestelijk mens is. Vraag: wat betekent het om geestelijk christen te zijn? Antwoord: het duidt op de relatie met de Geest van Jezus; de Geest van Jezus. Wanneer een natuurlijk mens Christus aanvaardt, wordt hij een christen. Wanneer een christen in goede relatie leeft tot de Geest van Jezus, dan wordt hij een geestelijk christen. In relatie met Christus: een christen; in relatie met de Heilige Geest van Christus: een geestelijk christen. Dat blijkt ook heel duidelijk uit Efeze 5 : 18, waar Paulus schrijft: “En bedrinkt u niet aan wijn waarin bandeloosheid is, maar wordt vervuld met de Heilig Geest!” (Efeze 5:18). En deze opdracht is trouwens en sleuteltekst van het normale christelijk leven. Efeze 5:18 zou elke christen uit zijn hoofd moeten kennen. En als u hem niet uit uw hoofd kent, memoriseer hem; sla hem op in uw hart: “Ik berg het op in mijn hart opdat ik tegen U niet zondige!” (Psalm 119:11) En daarom is het goed om deze teksten van buiten te kennen, te memoriseren. “Bedrinkt u niet aan wijn waarin bandeloosheid is, maar wordt vervuld met de Heilige Geest!” Nou, die opdracht ‘wordt vervuld’ staat in de tegenwoordige tijd en duidt op een doorgaande actie. Dat wil zeggen dat wij continue, voortdurend, vervuld moeten worden met de Heilige Geest: “Bedrink u niet aan wijn!” Wijn heeft een andere invloed op ons dan de Heilige Geest. Wijn zal je beheersen; wijn domineert je; je komt onder invloed; je gaat eigenaardige dingen doen; je hele wezen wordt er dor ingenomen: je verstand, je emoties, je daden. En je doet soms dingen waar over je je later schaamt. Maar in plaats van je te laten vol lopen met wijn of met alcohol, zegt Paulus: “Wordt vol van de Geest!” Omdat je onder Zijn invloed en controle andere dingen gaat doen: geestelijke dingen; dingen die de goedkeuring van de Heere God weg dragen. Immers, een mens kan dat niet van zichzelf, en daarom dat je geheel en al bent aangewezen op het werk van de Heilige Geest van God. Beheerst worden door de Heilige Geest is geestelijk leven. "Wordt vervuld met de Heilige Geest!" Op verschillend andere plaatsen in het N-T wordt dit gebruikt voor bijvoorbeeld een geur; een kamer kan er mee vervuld zijn, een ruimte. Zo ook met geluid, zoals mijn stem op dit moment deze ruimte vervuld, zo wordt dat woord ‘vervuld’ ook Bijbels gebruikt. Nu, dat is wat de Heilige Geest in ons leven wil doen. Hij wil ons hele levenshuis vervullen, vol maken. Zodat ons hele leven onder Zijn invloed en controle komt te staan. Dat we bij de wedergeboorte de Heilige Geest van God hebben ontvangen, mag inmiddels duidelijk zijn – daar over hebben we gesproken tijdens onze lezingen over onze positie als christenen.
Bij de wedergeboorte hebben we de Heilige Geest ontvangen. Sommige mensen hoor je wel eens zeggen: “Ja, ik heb de Heilige Geest ontvangen. Ik heb de Geest!” Waarop wij antwoorden: alle kinderen van God hebben de Heilige Geest ontvangen. Je kunt geen kind van God zijn als je de Heilige Geest niet hebt ontvangen. Het probleem is ook niet dat wij de heilige Geest niet hebben ontvangen. Het probleem is hier: heft de Heilige Geest alles van ons ontvangen? Dat is de vraag! Sommige mensen zijn tot Christus gekomen, en op één of andere manier zoeken ze nog naar een ervaring met de Geest. En terwijl zij alles hebben ontvangen in Christus wat de Heere God aan hen kwijt wil. En dan gaat het er dus niet om dat wij meer van de Heere ontvangen, maar dan gaat het er feitelijk om dat de Heere meer krijgt van ons. Daar gaat het hier om in Efeze 5:18. Dat wordt bedoeld met: vervuld worden. Je levenshuis openen en hem alle plaats geven in je leven. Dan kun je zeggen dat je vervuld bent met de Heilige Geest; of: geur; of: wind; of: geluid. Een huis, een kamer kan daarmee vervuld zijn: met een geur of met geluid. Het wordt trouwens ook gebruikt voor vijandschap, boosheid, zorgen. Daar kun je allemaal mee vervuld zijn. Dat wil zeggen: dat het je domineert; dat het je beheerst. Iemand die boos is, iemand die driftig is: alles wordt er door beheerst. Je hele doen en laten, je gedachten en het heeft zelfs allerlei lichamelijke gevolgen, die boosheid; je wordt er door beheerst. Het kleurt je leven, omdat je er mee vervuld bent. Nou, de Heilige Geest wil ons helemaal doortrekken. Iemand die vervuld is met de heilige Geest, kent de dagelijkse ontmoeting met Jezus, door gebed en Bijbel lezen. Mijn geest, geleid door de Heilige Geest, wordt dan de stuwende kracht in mijn leven, en beheerst mijn lichaam en mijn ziel. Zo iemand is een geestelijk christen. Het leven dat beheerst wordt door de heilige Geest, kenmerkt zich door wandel en de vrucht en werken van de Geest. Niet dat we daarin volmaakt zullen worden. Nee, maar als geestelijk leven zullen deze dingen toenemen naarmate ze in ons leven aanwezig zijn. Nou waar aan herken ik een geestelijk christen? Dat is dus niet alleen maar iemand die door zijn geloof verbonden is met de Heere Jezus Christus, maar iemand die onder invloed leeft van de Heilige Geest, de Geest van Jezus.
Waar herkent u zo iemand aan? Allereerst zou je het kunnen noemen: er is honger naar het Woord. Honger naar het Woord van God: “Verlangt als pas geboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij dardoor moogt opwassen tot zaligheid!” zegt Petrus in 1 Petrus 2:2. Het gevolg is: het begrijpen van Gods Woord. Niet alleen maar het horen, niet alleen maar het lezen, maar werkelijk een afdalen in de tekst en de boodschap voor ons leven verstaan en dat we het plek zullen geven op de praktijkvloer van het dagelijkse leven. Ten derde: je kunt alleen maar een geestelijk christen zijn, wanneer je een intensief persoonlijk gebedsleven onderhoudt. Dat wil zeggen: de vertrouwelijke omgang met de Heere koesteren. Je leeft in het bewustzijn van zijn tegenwoordigheid. Je leeft voor Zijn aangezicht. Jouw amen aan het einde van je gebed, is niet zoveel als: ‘nu ga ik weer met mijn zaak, terwijl de Heere God weer met Zijn zaken doorgaat!’ Als dat jouw ‘amen’ is zeg dan maar geen amen aan het eind van je gebed. Sta dan maar gewoon op; je zegt geen amen. Je zult het even moeilijk vinden. Want bij sommigen is dat ‘amen’ een soort van: hoorn op de haak. Opdat moment gaan we even uit elkaar als het ware, de Heere God en wij. Nee! Een met de Geest vervuld christen, een geestelijk christen heeft door de dag heen, een open kanaal, een open relatie met de Heere God. Dat houdt hij de hele dag door. Daarbij zal de Heilige Geest ons er toe leiden om nee te zeggen tegen de zonde. ‘Allen die door de Geest van God geleid worden, zo staat er: ‘zijn zonen van God!’ (Romeinen 8:14) Allen die door de Heilige Geest geleid worden zijn zonen Gods. In Romeinen 8:14 betekent dat: allen die door de Heilige Geest geleid worden om nee te zeggen tegen de zonde; om de zondemacht in hun leven terug te dringen: zijn zonen Gods.
Dus een geestelijk christen is iemand die geleid wordt door de Heilige Geest om de zondemacht in zijn leven terug te dringen. Hij wordt door de Heilige Geest geleid om nee te zeggen tegen de zonde in zijn leven (Romeinen 8:13 en 14). Daarbij zal er een grote vrijheid zijn in het geven van ons getuigenis; om getuigenis te geven van de hoop die in ons is. Betrokkenheid bij zending en bij evangelisatie. Een geestelijk christen is positief en actief betrokken bij de plaatselijke gemeente. Een positieve, actieve, persoonlijke betrokkenheid bij de plaatselijke gemeente, wat het een etiketje ook is. Als het een Christus-centrische gemeente is, een Bijbel-georienteerde gemeente is, waar de Heere wordt groot gemaakt en waar het evangelie klinkt: een geestelijk christen zal een positieve betrokken relatie hebben, een actieve relatie met de plaatselijke gemeente. Paulus schrijft in Hebreeën 10:25: “Wij moeten onze eigen bijeenkomsten niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkaar aansporen en dat des meer naarmate gij de dag (namelijk die van Christus’ wederkomst) ziet naderen!” En Petrus zegt: “Het einde aller dingen is nabij gekomen. Kom dus tot bezinning, wordt nuchter, opdat gij kunt bidden!” En dan twee verzen verder zegt hij, met het oog op de wederkomst van Christus: “Dat ieder zijn gave uitoefenen!” D.w.z.: een positieve betrokken relatie onderhouden met de plaatselijke gemeente. Want de plaatselijke gemeente is de uitdrukking van het Lichaam van Christus op aarde. Gods organisatie en Gods mechanisme op aarde is de kerk. Wees loyaal aan de kerk; zet je in, in de kerk. Dien Christus in de kerk. Een geestelijk christen vindt het fijn om contact te hebben met mede-gelovigen om hen te ontmoeten, om samen met hen te delen, wat je ervaart, wat je beleeft in het leven met God. Een geestelijk christen heeft een nederig hart en is bereid om zich te onderwerpen aan hen die boven hem gesteld zijn. Een geestelijk christen is ootmoedig en dankbaar. Een geestelijk christen kenmerkt zich door een groeiend geloofsvertrouwen; een geestelijk christen leeft in het vertrouwen op Gods leiding in zijn leven, en raakt niet in een kramp. Maar heeft zich volkomen uitgeleverd en overgeleverd aan de Heere en hij leeft nu in vertrouwen op Gods leiding. Er zijn christenen die helemaal in een kramp schieten want er moet een knoop worden doorgehakt, er moet een besluit worden genomen, en denken: ‘o, o, ik weet niet wat Gods wil is voor mijn leven!’ En ze schieten compleet in een kramp. Dan zou ik zeggen: wanneer jij je leven hebt over gegeven aan de Heere Jezus Christus, dan mag je leven in relatie met Hem en in het vertrouwen dat Hij je leven leidt. Leef maar; leef in verbondenheid met Hem; leef vanuit het Woord. Laat het Woord van Christus rijkelijk in u wonen. En dan mag je leven; betrek de Heere er bij.
Hoe staat het er ook al weer in Spreuken 3 : 5 en 6: “Vertrouw op de Heere met uw ganse hart; steun op uw eigen inzicht niet; ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken!” Dat is Zijn belofte. Een geestelijk christen leeft in het vertrouwen op Gods leiding in zijn leven. En hij weet Gods wil voor zijn leven te onderscheiden. Dat wil zeggen: hij is een discipel; hij leeft gedisciplineerd. En de Heilige Geest bewerkt de negenvoudige vrucht van de Geest. Ook zo’n tekst die je van buiten zou moeten leren, Galaten 5:25: “Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Tegen een zodanig mens is de wet niet. Want wie Jezus Christus toebehoren hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd!” Dat is niets anders dan een karakterbeschrijving van de Heere Jezus Christus. Een geestelijk christen (niet: een christen maar een geestelijk christen) leeft onder invloed van de Geest en het karakter van Christus wordt in zijn leven door de Heilige Geest uitgewerkt als een vrucht. Nou, niemand heeft deze kenmerken allemaal ten volle. Maar als ze in je leven aanwezig zijn en groeien….; de Bijbel spreekt altijd over groei, over ‘van heerlijkheid tot heerlijkheid’….; vanmorgen hebben mijn vrouw en ik nog gebeden samen: “Heere, dat we vandaag mogen groeien in heiligheid; dat we vandaag heiliger zullen leven dan gisteren, en morgen heiliger zullen leven dan vandaag! Dat we van heerlijkheid tot heerlijkheid zullen gaan!” Dat is groei; dat willen we. Daar zetten we op in; dat kenmerkt een geestelijk gelovige. Goed, en natuurlijk mens begrijpt een geestelijk gelovige niet; kan hem daarom ook niet beoordelen of inschatten. Een natuurlijk mens vindt en geestelijk christen eigenlijk maar een vreemde snuiter, een wereldvreemde; vaak een beetje geparkeerd als een zonderling. Die zich door de Geest laat leiden is ongrijpbaar voor de wereld. En dat is ook wat we hier lezen. En dan mag u dus een christen zijn. U bent hier aanwezig. Ik ken uw hart niet, de Heere God kent uw hart. U weet voor uzelf of u door de Heilige Geest bent wedergeboren of niet. Maar u bevindt zich niet in deze twee categorieën; u kunt zichzelf niet ‘een geestelijk christen’ noemen. Dat wil zeggen: de genoemde kenmerken van een geestelijk christen, zijn bij lange na niet in uw leven aanwezig. Dan behoort u zeer waarschijnlijk thuis in de derde categorie. Dan bent u een christen, ja maar een vleselijk christen. Leest u maar mee in 1 Korinthe 3:1:
Schriftlezing: 1 Korinthe 3 : 1:
“En ik broeders, kom niet tot u spreken als tot geestelijke mensen, maar slechts als tot vleselijke, onmondige mensen. Melk heb ik u gegeven, geen vast voedsel; dat kunt gij nog niet verdragen, ook nu nog niet, want gij zijt nog vleselijk. Als er onder u nijd en twist is, zijt gij dan niet vleselijk; leeft gij niet als onveranderde mensen?”
Het zijn dus geen onveranderde mensen, maar zij leven als onveranderde mensen! Tot drie keer toe lezen wij hier het woord ‘vleselijk’. Het woord ‘vlees’, u begrijpt: dat staat voor onze oude, zondige natuur. Vleselijk betekent: beheerst worden door het vlees; beheerst worden door de oude, zondige natuur. De zintuigen van het lichaam worden dan het kanaal waardoor de zonde in ons hart naar buiten komt, en waardoor de zonden van de wereld binnen komen. Onze zondige natuur uit zich voornamelijk via het lichaam; d.w.z.: via onze zintuigen. En wanneer wij aan zijn eisen gehoor geven, worden wij uiteindelijk slaaf daarvan. Paulus noemt deze christenen: vleselijke christenen. Broeders en zusters, of dames en heren; afhankelijk tot welke categorie u behoort! Er zijn veel vleselijke christenen. Ik spreek niet over kerkmensen; die categorie doet in de Bijbel niet mee. Je bent niet-christen, je bent christen (geestelijk christen) of vleselijk christen. Er zijn maar drie categorieën in de Bijbel: niet-christenen (mensen die buiten Christus staan); je hebt geestelijke christenen en je hebt vleselijke christenen. Over deze laatste categorie, vleselijke christenen, spreekt Paulus hier in 1 Korinthe hoofdstuk 3. Als vleselijk christen is het vlees de stuwende, de motiverende kracht in mijn leven. Door middel van boeken, kranten, tijdschriften, bladen, muziek, film, verkeerde vrienden, andere vleselijke christenen: beïnvloedt de boze deze gelovige met het gif en de wijsheid en de filosofie van deze wereld. En als vleselijk christen dien ik op geen enkele manier de Heere Jezus Christus. Ik schaad Zijn Naam; ik ondermijn het getuigenis van Zijn Naam; in onteer Hem. Het komt in de Bijbel zelfs voor dat sommigen christenen zo vleselijk leven, en eigenlijk de Naam van de Heere en het getuigenis van de kerk zo zoveel schade doen, dat de Heere ze vroegtijdig Thuis haalt, als uiterste vorm van Goddelijke tuchtiging. Denk aan Ananias en Safira. Denk aan wat we lezen in 1 Korinthe 11, dat de Heere zegt: “Bij het avondmaal zijn er die ziek zijn; er zijn er die zwak zijn, en er zijn er zelfs die komen te ontslapen!” Als gevolg van Goddelijke tuchtiging. En daarover lezen we ook in de brieven. Dan ben je een christen, maar een vleselijk christen. En je bent christen omdat God je heeft verkoren en omdat je uit genade door het geloof tot Christus bent gekomen, maar je leeft op geen enkele manier naar je positie als kind van God. Een treurige situatie. En Paulus heeft bij herhaling daarover geschreven. Nou, waaraan herken ik een vleselijk christen? Het hele N-T noemt allerlei kenmerken op; ik zet ze even voor u op een rijtje. En vleselijke christen heeft geen zelfbeheersing; geen zelfbeheersing. Hij eet te veel, hij koopt te veel, hij is opgeblazen; hij verschuilt zich achter allerlei vrome excuses; hij is jaloers op anderen, hij kritiseert anderen; is overgevoelig; moet voortdurend argumenteren; moet zichzelf verdedigen en rechtvaardigen; geeft aanleiding tot verdeeldheid; hij gebruikt schuttingtaal; heeft een dubbele moraal; verstoort de waarheid; zijn gedachten zijn verontreinigd; dikwijls speelt immoraliteit een grote rol, de macht van het geld; hij wordt snel geïrriteerd en kwaad; hij maakt zich over van alles en nog wat zorgen; hij wordt bij het geringste of minste ontmoedigd; hij is ondankbaar, hij dankt niet onder alles; integendeel: hij moppert te veel; hij heeft weinig doelen in zijn leven; hij is gevoelig voor valse leringen; er is geen onzelfzuchtige aanbidding in zijn leven; door zijn getuigenis leert niemand de Heere kennen, niemand wordt bemoedigd; hij heeft een armzalig gebedsleven; en zelden of nooit ziet hij gebedsverhoring; hij kan zich niet concentreren op het Woord van God.
Let u goed op, voordat u denkt: ‘wauw, ik ben een vleselijk christen!’ We herkennen allemaal iets van deze dingen in ons leven. Niemand van ons is daar helemaal vrij van. Maar als te veel van deze dingen voor langere tijd in ons leven aanwezig zijn of in ons leven spelen….: misschien moeten we dan inderdaad eerlijk onder ogen zien en vaststellen, niets ontziend vaststellen: ‘ik ben een vleselijk christen!’ D.w.z.: Christus is wel in mijn leven gekomen, maar mijn leven komt niet overeen met mijn positie als kind van de Levende God. We worden beheerst door en leven onder invloed van het vlees. En de gevolgen van een vleselijk leven zijn gebedsloosheid, veronachtzaming van het Woord van God. En dat is niet alleen maar gevolg van een vleselijk leven, maar het is ook ongehoorzaamheid aan het Woord van God en dat is zonde. Weet u, het verschil tussen een geestelijk christen en een vleselijk christen: het verschil is zonde! Zonde! Namelijk de zonde tegen de heerschappij van de Heilige Geest in ons leven. Het is de onwil om je aan de Heilige Geest van Jezus te onderwerpen. Het is actieve weerstand bieden aan de heerschappij van de Heilige Geest, Die het recht heeft, omdat Hij ons gekocht heeft, om over ons te regeren; om ons leven te leiden! Weet u, weerspannigheid, de Geest weerstand bieden, dat wordt in de Bijbel als een zeer ernstige zonde beoordeeld. Ik wil graag een tekst met u lezen uit 1 Samuel 15 : 23. Misschien dat we hem samen even kunnen opzoeken, 1 Samuel 15 : 23. Daar zien we dat deze zonde vergeleken wordt met occulte zonde. Je bezig houden met spiritisme, het occulte. Dat is iets waar de Heere en grote afkeer van heeft. Want de Heere haat dit met een volkomen haat! En we zien dat weerspannigheid, ongezeglijkheid, niet willen buigen voor de Heere, gelijk staat aan deze zonde. Leest u maar mee, 1 Samuel 15 : 23. Ik lees het ui even voor: “Voorwaar…;” u weet ‘voorwaar’ dat betekent zoveel als: opgelet; nu komt er iets belangrijks; op het puntje van je stoel; je hart open; het is als een knipperlicht, nou komt er iets: opgelet:
Schriftlezing: 1 Samuel 15 : 23:
“Voorwaar, weerspannigheid is zonde der toverij; ongezeglijkheid is afgoderij en dienen van de terafim!”
Heeft iemand van u een andere vertaling? Leest u maar even. (Iemand leest S-V:)
Schriftlezing: 1 Samuel 15 : 23:
“Want weerspannigheid is een zonde der toverij en wederstreven is afgoderij en beeldendienst!”
Beeldendienst! Ja, nog sterker gezegd. Ziet u: je niet willen buigen onder het gezag van de Heere God; niet willen buigen voor Zijn aanspraak op je leven, omdat je gekocht en betaald bent met het kostbaar bloed van de Heere Jezus Christus, is dit een zeer ernstige zonde. En dat onderscheidt een geestelijk christen van een vleselijk christen. Andersom moet ik zeggen: het onderscheidt een vleselijk christen van een geestelijk christen. Een geestelijk christen heeft daarvoor gebogen. De Bijbel zegt in 1 Thess. 5:19: “Dooft de Geest niet uit!” M.a.w.: doof het vuur van de Heilige Geest niet uit met het water van de zonde. En dat gebeurt tijdens de prediking: de Heere geeft het vuur van Zijn Geest door de verkondiging van Zijn Woord; en dat kun je zo maar doven door het te negeren en in de zonde door te leven; door het naast je neer te leggen; door het te parkeren; door er niet werkelijk mee aan de slag te gaan in je leven. En dan zegt de Bijbel in Efeze 4:30: “Bedroeft de Geest Gods niet!” Als de Heilige Geest bedroefd wordt, krijgt dat vlees meer ruimte in ons leven. Als kinderen van de klevende God blijven wij tot onze laatste ademtocht zondig. Helaas is dat zo. Johannes zegt in 1 Johannes: “Indien wij zeggen dat wij geen zonde hebben misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet!” Maar soms lopen wij met geopende ogen de zonde in de armen. Wij weten hoe de Bijbel over deze of gene zonde spreekt; wij weten dat het zonde is. Maar willens en wetens doen we het toch. Wat gebeurt er op het moment dat een christen zondigt? Nu allereerst moet je weten, dat is ook al even bij de inleiding gememoreerd, dat daarmee niet je positie als kind van de levende God op het spel staat. Je kunt je kindschap Gods niet verspelen. Dat zouden we inmiddels allemaal moeten weten. We hebben niets kunnen doen voor onze zaligheid; we hebben onze zaligheid niet kunnen verdienen; en we kunnen niets doen om onze zaligheid te verliezen. En ook kunnen wij niets doen om onze zaligheid vast te houden. Niets! De Heere doet dat! Hij is getrouw! Hij is het! En dat is de enige reden dat je behouden aankomt, omdat Hij getrouw is. Niet omdat jij vasthoudt, niet omdat jij naar je positie leeft, niet omdat jij op je tenen loopt, niet omdat jij vervuld bent met de Geest, niet omdat jij in je Bijbeltje leest, niet omdat…..: ik weet niet wat allemaal doet! De enige reden is dat de Heere je vast houdt. Het is allemaal Zijn werk. De Bijbel zegt het zo: “In Hem zijt ook gij, nadat gij het Woord der waarheid, het evangelie, tot uw behoudenis hebt gehoord. In Hem zijt gij….” (dat is dus weer en van die ‘in Hem’ teksten, één van die 130!) “…..in Hem zijt gij, toen gij gelovig werd, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte, Die een onderpand is, een zekerheidsstelling, van onze erfenis tot verlossing van het volk dat Hij Zich verworven heeft, tot lof Zijner heerlijkheid!”
De Heere heeft Zijn werk in ons leven verzegeld; vastgemaakt. Daar komen we zelf, en daar komt ook geen zielenhandelaar meer bij! Dat is vast, dat is Zijn soevereine werk in ons leven geweest! Paulus zegt daarover: “Om die reden draag ik ook dit lijden, en ik schaam mij daarvoor niet. Want ik weet op Wie ik mijn vertrouwen heb gevestigd. Ik ben er van overtuigd dat Hij bij machte is, hetgeen Hij mij toevertrouwd heeft te bewaren tot die dag!” Hij is machtig, Hij doet het! Dat wil zeggen: de kinderen kunnen ongehoorzaam zijn, maar het blijven je kinderen. Mijn positie als kind van God is onaantastbaar en onveranderlijk. De Geestelijke groei is heilszekerheid van het allergrootste belang. Je kunt geestelijk niet groeien, tot dat je absolute zekerheid hebt dat je een kind van de levende God bent. Anders blijf je geestelijk een baby. Maar wat gebeurt er nu? Dat is toch die vraag waar we mee begonnen zijn: wat gebeurt er nu wanneer een christen zondigt? Leest u met mij 1 Johannes 1 : 1 t/m 5:
Schriftlezing: 1 Johannes 1 : 1 t/m 5:
“Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens. Want het leven is geopenbaard en wij hebben het gezien en getuigen en verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en ons is geopenbaard. Dat wij gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u, opdat ook u gemeenschap met ons hebt, en deze gemeenschap van ons is er ook met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus. En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen zij. En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en aan u verkondigen dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is!”
In het geheel geen duisternis! M.a.w.: als wij gemeenschap met de Heere willen hebben, een levende relatie met Hem willen onderhouden, dan zullen wij in het licht moeten wandelen; in het Licht moeten leven. Paulus zegt daar over: “Gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Heere. Wandel nu als kinderen van het Licht!” Je bent een kind van het Licht, wandel, leef nu ook als zodanig! Waarom moet hij dat nu zeggen? Nou, blijkbaar dat je in het Licht kunt zijn….; blijkbaar dat je een kind van het Licht kunt zijn, zonder dat je in het licht wandelt. Dat is de enige verklaring waarom hij dit zo moet zeggen: “Gij waart vroeger duisternis, je bent licht in Jezus, in de Heere, wandel, leef nu ook als zodanig; leef overeenkomstig je positie. Als God licht is en wij zondigen, en wij leven derhalve in de duisternis, dan wordt de relatie met de Heere ernstig verstoord. 1 Johanes 1:6 zegt:
Schriftlezing: 1 Johohannes 1 : 6:
“Indien wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en dan doen wij de waarheid niet!”
M.a.w.: onze relatie met de Heere wordt verstoord door de zonde. Licht en duisternis gaan niet samen. Wat gebeurt er dan op het moment dat een kind van God zondigt? Antwoord: de gemeenschap met de Heere wordt verbroken. De relatie met de Heer ontspoort. Er komt als het war een zwarte wolk tussen de Heere en ons, en we leven vanaf dat moment in een geestelijke duisternis. We leven in de schaduw en het aangezicht van de Heere licht niet langer over ons. Is dat niet wat wij elke zondag aan het einde van de dienst horen: “De Heere zegene u en Hij behoede u; de Heere die Zijn Aangezicht over u lichten!” Nou, op het moment dat je zo in de zonde leeft, in deze wolk van onbeleden zonden die je leven binnen drijft, dan licht het aangezicht van God niet langer over je! Dan kun je als het ware niet de zegen van God ontvangen; dan wordt niet je positie als kind van God verstoord, maar je relatie wel met de Heere God, die wordt ernstig gestoord. Je bent nog steeds het onderwerp van Zijn liefde; nog steeds zijn al je zonden vergeven. Maar die bewuste zonde verhindert de gemeenschap met de Heere. Let u goed op: niet je positie, maar je relatie met de Heere God heeft daar onder te lijden. De zonde blokkeert de vreugde over de vergeving van zonden. Er komt als het war een vervreemding tussen de Heere en ons. En we kunnen op dat moment niet meer open en onbevangen zijn in onze relatie met de Heere. Precies zoals onze zuster dat toen zei, zoals je dat ook zelf kent in je eigen leven als je denkt aan vroeger, of als je iets hebt met iemand; er is wat maar het is nog niet uitgesproken; er zit wat; je ziet elkaar maar er is een afstand. De spontaniteit is weg; er zit wat tussen. En zo is dat geestelijk op eenzelfde manier. En die onbeleden zonde belemmert de gemeenschap met de Heere God. Een sprekend voorbeeld daarvan is natuurlijk koning David. David was een man naar Gods hart. En toch zondige hij en niet zo’n klein beetje ook. Leest u maar even mee, in 2 Samuel. Ik lees het u in de NBG; leest u het maar mee in uw eigen vertaling. Daar lezen we:
Schriftlezing: 2 Samuel 11 : 1:
“In het daarop volgende jaar, ten tijde toen de koning en het leger ten strijde trokken, zond David Joab uit en zijn knechten met hem, benevens geheel Israel. Zij vernietigden de Ammonieten en zij sloegen het beleg om Rabba. Maar David bleef in Jeruzalem!”
En dan lees je zo maar dat daar aan het eind van die zin staat: “En David bleef in Jeruzalem!” Dat is eigenlijk een hele trieste constatering: het leger van David, Davids manschappen waren ten strijde getrokken tegen de vijanden van Gods volk. Andere koningen voerden hun legers aan in de strijd; David had voorop moeten gaan in de strijd; hij te midden van zijn manschappen moeten zijn; hij had bij hen moeten zijn; daar wilde Heere hem hebben op dat moment; dat was Gods bedoeling met Davids leven dat hij zijn soldaten zou aanvoeren. Maar hij begon in zijn eigen licht te wandelen en niet in het Licht van God: “Mijn soldaten kunnen het heel goed zonder mij af; ik heb anderen die dit werk kunnen doen!” Maar feitelijk was het niets anders dan het weerstaan van Gods wil dat David in Jeruzalem bleef, dat was niet Gods wil. Er is zonde in het leven van de man Gods! Dat is de weerstand tegen de wil van God. Maar hij geeft niet toe. En zijn relatie met de Heere wordt op dat moment verbroken. De gemeenschap met de Heere komt tot stilstand; er komt een donkere wolk tussen de Heere en David, de man Gods. En op datzelfde moment wordt hij gevoelig, ontvankelijk voor verleidingen. Geestelijk is David verzwakt; vleselijk is hij nu te sterk. Leest u maar me, 2 Samuel 11 : 2:
Schriftlezing: 2 Samuel 11 : 2:
“Op zekere avond stond David van zijn rustbed op, wandelde op het dak van zijn paleis en hij zag vanaf het dak een vrouw, bezig zich te baden. Die vrouw was zeer schoon van uiterlijk!”
En in plaats van dat hij nu doet wat Jozef deed bij Potifars vrouw….; Jozef, u weet: hij liep weg en hij liet zijn mantel in de handen van Potifars vrouw. Ook en zeer aantrekkelijke en mooie vrouw. En ook nu zit David daar vanuit zijn paleis, in de avondkoelte, in de schemering misschien van de avond, ziet hij deze vrouw zich baden. En in plaats van zich om te draaien, omdat hij en verbond met zijn ogen gesloten heeft, om niet te kijken, vergaapt hij zich aan der schoonheid van deze naakte vrouw. Eerst weerstaat hij de wil van God en nu begeert hij de vrouw van zijn naaste en bezondigt hij zich aan overspel. Bathséba is zwanger. Haar man Uria is op de plaats waar de Heere God hem wil hebben. Hij kan niet de vader van het kind zijn. David heeft zich lelijk in de nesten gewerkt. Maar door opdracht te geven door Uria voor aan in de frontlinies te plaatsen weet David zich van hem te ontdoen. En nu is David niet alleen weerspannig: hij bleef in Jeruzalem; hij is niet alleen overspelig: door andermans vrouw te begeren en daarmee naar bed te gaan; maar hij wordt ook nog eens een moordenaar, de man Gods! De man naar Gods hart. De Bijbel zegt in vers 27: “Maar de zaak die David gedaan had, was kwaad in de ogen des Heeren!” De Heere is bedroefd en verbolgen, gekrenkt over deze zaak. Het is kwaad in de ogen van de Heere. En al met al heeft David een jaar lang geweigerd om zijn zonden te belijden in dezen. Hoe weten we dat? Omdat het pas na de geboorte van het kindje van Bathséba hij bereid is om zijn zonden te belijden. Hij heeft drie Psalmen geschreven naar aanleiding van deze hele onverkwikkelijke situatie; Psalm 32, Psalm 38 en Psalm 51. Als je wil weten wat er met je gebeurd, wanneer je volhardt in de zonde, en weigert deze te belijden, moet je deze drie Psalmen lezen. Ik wil er een paar teksten uit lezen. Ik begin even bij Psalm 32. Psalm 32. En je zult ervaren in je eigen leven dat er dingen zijn die je herkent als je weigert je zonden te erkennen en te belijden. Psalm 32:3.
Schriftlezing: Psalm 32 : 3:
“Want zo lang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag!”
Zwijgen hier betekent heel eenvoudig: niet willen belijden van de zonde. En wat heeft dat tot gevolg, deze onbeleden zonden? Lichamelijke zwakte. Er zijn mensen, ook gelovigen, die naar de dokter gaan in zo’n geval en die vragen een of ander medicijn, terwijl ze hun zonden zouden moeten belijden. Lichamelijke zwakte, psychosomatisch heet dat…; het heeft een geestelijke oorzaak: onbeleden zonden; gevolg in het lichaam: zwakte. De onbeleden zonden. De hele tijd was er de onrust. Hij klaagde steen en been en kon met niemand opschieten; hij was lichamelijk niet in orde: Psalm 38, vers 1 t/m 4:
Schriftlezing: Psalm 38 : 1 t/m 4:
“Heere, straf mij niet in Uw grote toorn; bestraf mij niet in Uw grimmigheid, want Uw pijlen zijn in mij gedrongen; Uw hand is op mij neer gekomen. Er is niets gezonds aan mijn lichaam, door Uw gramschap. Er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn zonden, want mijn ongerechtigheden gaan mij boven het hoofd, als een zware last; ze zijn mij te zwaar geworden!”
Het drukt op hem.
Schriftlezing: Psalm 38 : 6:
“Mijn wonden stinken, ze zijn vervuild vanwege mijn dwaasheid. Ik ben krom geworden, ik ga zeer diep gebukt. De hele dag ga ik in het zwart gehuld, want mijn lendenen zijn volledig ontstoken, er is niets gezonds aan mijn lichaam. Ik ben bezweken, volkomen verbrijzeld; ik schreeuw het uit vanwege het bonken van mijn hart. Heere, al mijn verlangen ligt voor U open. Mijn zuchten is voor U niet verborgen. Mijn hart gaat te keer. Mijn kracht laat mij in de steek. Ook het licht in mijn ogen alsof ik geen ogen heb!”
Het gevolg van onbeleden zonden. Wat gebeurt er als een christen zondigt? Nou, dat lezen we hier! Zeer ernstig en zelfs lichamelijke verschijnselen. Als je nog even doorbladert naar Psalm 51:10. Daar zegt hij:
Schriftlezing: Psalm 51 : 10:
“Doe mij vreugde en blijdschap horen. Laat de beenderen zich verheugen die u verbrijzeld hebt. Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden. Delg al mijn ongerechtigheden uit. Schep mij een rein hart o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest. Verwerp mij niet van uw Aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij. Geef mij de vreugde over Uw heil terug. Ondersteun mij met uw Geest van vrijmoedigheid, dan zal ik de overtreders Uw wegen leren en zondaars zullen zich bekeren!”
Hieruit blijkt wel broeders en zusters dat zijn lichamelijke situatie en ook zijn geestelijke situatie tot een dieptepunt zijn gedaald. Maar uiteindelijk nadat hij zijn zonden beleden heft, heft de Heere hem opnieuw gezegend met de vreugde over de vergeving. Maar buiten de gemeenschap met de Heere is en kind van God doodongelukkig. Sterker nog: de meest ongelukkige mensen op deze wereld zijn niet de niet-christenen. De meest ongelukkige mensen op deze wereld zijn niet de ongelovigen. De ongelukkigste mensen op deze wereld zijn vleselijke christenen, die in de zonden leven…..; in de schaduw leven van onbeleden zonden; die geproefd hebben in hun leven van de gemeenschap met God, maar daar nu van verstoken zijn door onbeleden zonden. Naar geest, ziel en lichaam ging David hier onder gebukt. Ons getuigenis is dan zonder leven en zonder kracht. Dat klopt ook, want de Heere Jezus zei ook: “Zonder Mij kunt gij niets doen!” Er is voor een kind van God die in zonde leeft: geen rust, geen vrede, geen blijdschap, maar hij is diep ongelukkig. De satan is een leugenaar; hij maakte je wijs dat de zonde gelukkig maakt. Dat geeft een moment verstrooiing; dat is waar. Hij beloofde ook aan Adam en Eva een geweldig leven, maar dood en verderf waren het gevolg. Als wij wijs zijn dan nemen wij aan David een voorbeeld en dan belijden wij onze zonden. 1 Johannes 1 : 9, wat ik al geciteerd heb: “Indien wij onze zonden belijden…..!” Daar staat trouwens, ik heb dat al vaker gezegd, het Griekse woordje homologeo: homo, dat weten we vandaag de dag allemaal, dat betekent: hetzelfde; logeo, dat herken je ook als je ooit bij de logopedist bent geweest; homologeo dat betekent: hetzelfde zeggen! Belijden! Dat hebben wij vertaald met: belijden. Het betekent: hetzelfde zeggen als wat de Heere God over de zonde zegt. Maar het gaat natuurlijk niet alleen maar om hetzelfde zeggen over de zonden, maar dat je gaat voelen over de zonde wat de Heere God er over voelt. En wij weten wat de Heere God er over voelt, Efeze 4:30: “Bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing!” Onze zonden bedroeven de Heere! D.w.z.: Het tergt Hem; Hij wordt er verdrietig van; het is een belediging van Hem. En Zijn gevoelen over de zonde moet ook ons gevoelen worden. Homologeo, vanuit dat gevoelen van God over de zonde, moeten wij gaan zeggen over de zond wat Hij er van zegt, en dat is: dat het niet voor Hem kan bestaan. Weet u, als je dan belijdt, dan ga je er ook mee breken; dan ga je er mee kappen met die zonde. En dan is daar die rijke genadeverkondiging vanuit het Woord: “Indien wij onze zonden belijden (homologeo), Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle (alle!) ongerechtigheid!”
Dit is het eerste deel van het spreken over dit onderwerp. Ik hoop hier nog op terug te komen, eind augustus, om het tweede deel van deze studie te behandelen: ‘wat gebeurt er wanneer een christen zondigt!’ Daarvan hebben we nu het eerste gedeelte behandelt, en dan de volgende keer het tweede deel.
Ik stel voor dat we kort danken:
“Heere, we zeggen U dank, dat we dit met elkaar mochten bespreken; belangrijke thema’s over het normale christelijke leven. Ik bid U vanuit Uw Woord dat wij daar steeds meer licht over mogen krijgen, en zo gevormd worden tot mannen en vrouwen naar Uw hart. Mannen en vrouwen die groeien in de gezindheid van Christus. Omdat U in Hem en welbehagen hebt. Wij vragen het U uit genade, in Jezus’ Naam alleen, Amen!”
Plaats: Bommelerwaard
Thema: Wat gebeurt er als ik zondig?
Datum: 26 juni 2012
Tekst: 1 Kor. 2 : 14 t/m 1 Kor. 3 : 4
Beluisteren Lezing >>
Beluisteren Vragenbeantwoording >>
Opslaan of printen Lezing in PDF >>
Wilt u reageren op de lezing dan kunt u mailen naar: [email protected]
“Maar de natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden!”
Tekst: 1 Korinthe 3 : 4:
“Want als iemand zegt: Ik ben van Paulus, en een ander: Ik van Apollos, bent u dan niet vleselijk?”
Goedenavond,
Wij zijn bezig met de geestelijke groei avonden met een systematische overdenking van het normale christelijke leven, zoals het geopenbaard en bekend gemaakt is in het heilig Woord van God. En wij weten inmiddels wat het betekent om een kind van God te zijn en volledig en restloos te vertrouwen op het volbrachte werk van de Heere Jezus Christus aan het Kruis op Golgotha. En we hebben gezien vanuit de Schrift: een christen is iemand in wie Christus woont. Dus dat is iemand die onder het overtuigende werk van de Heilige Geest ontdekt is aan zijn zonde, en aan zijn verloren staat; vervolgens zijn de ogen van het hart geopend voor de Heere Jezus Christus. En onder het overtuigende en de inwerking van de Heilige Geest mochten wij ons vertrouwen stellen op de Heere Jezus Christus; ja, de deur van ons hart voor Hem open doen. En wij zijn op basis van Paulus’ woorden in 2 Korinthe 13:5, tot de overtuiging gekomen dat een christen iemand is in wie Christus woont. Hij schrijft daar twee lange brieven….; 1 Korinthe bestaat uit 16 hoofdstukken, de 2e Korinthebrief bestaat maar liefst uit 13 hoofdstukken….; en aan het eind van deze twee brieven zegt hij: “Onderzoek uzelf, beproef uzelf, of bent u er niet zo zeker van dat Christus Jezus in u is. Want anders ben je verwerpelijk!” Een Christen is iemand in wie Christus woont. En vanavond ook weer die prangende vraag, die indringende oproep: woont Christus in u? Heeft u de deur van uw hart voor Hem geopend? Ook hebben wij vanuit het Woord van God ontdekt wat onze positie is als kinderen van God. Wij hebben met elkaar een heel aantal positionele waarheden overdacht. En wij hebben gezien dat er plusminus 130 teksten zijn in het N-T, die spreken over het: in Hem zijn, in de Geliefde, in de Heere Jezus Christus, in de Zoon, in Hem! 130 teksten die spreken van onze positie in Christus! Want de Heere Jezus Christus woont niet alleen in ons, maar de Heilige Geest heeft ons op hetzelfde moment van de wedergeboorte ook in Christus gedoopt. Wij zijn in Hem, en wij hebben deel gekregen aan alles wat Christus is en aan alles wat Hij voor ons heeft gedaan. En al deze gaven behoren ons eens en voor altijd toe door onze geloofsverbondenheid met de Heere Jezus Christus. Hij heeft ze tot stand gebracht en wij kunnen ze alleen kennen door het heilig Woord van God. Ook hebben wij vervolgens gesproken hoe wij kunnen leven in onze overeenstemming met onze roeping als kinderen van de Levend God. En wij hebben dat genoemd: de vreugde van het christenleven. Hoe kun je nu leven naar je positie als kind van de Levende God? En wij hebben toen vier dingen besproken, namelijk het belang om je positie te kennen in de Heere Jezus Christus. Als tweede punt hebben we genoemd: het onderwerpen van onze wil aan de Heilige wil van God. En als derde punt hebben we genoemd: de wandel door de Heilige Geest, levend onder invloed en controle van de heilige Geest. En als vierde, heel concreet, hebben wij genoemd: het ontvluchten, het op de loop gaan voor alles wat in strijd is met Gods Woord, wil en heilig Wezen. En wij hebben toen gesproken over Jozef die daadwerkelijk op de vlucht ging, en het op een lopen heeft gezet, omdat hij de Heere, de God van zijn vaderen, vreesde. Maar stel nu: we zijn nalatig; we gaan niet zoals Jozef op de loop; en we laten al deze mogelijkheden die de Heere God ons in Zijn Woord aanreikt ongebruikt liggen. En dien tengevolge komen wij tot zonde. Dit ervaren wij allemaal elke dag op velerlei wijze. Wat gebeurt er als een kind van God zondigt; wat gebeurt er op dat moment. Wat is het gevolg daarvan, en wat moeten we doen? Daarover wil ik met u lezen uit 1 Korinthe hoofdstuk 2, vers 14 en hoofdstuk 3 vers 4. Ik men dat ik het vaker heb geciteerd; het is en van mijn lievelingsteksten. Paulus schrijft in 2 Timotheüs: “Elk Schriftwoord is van God ingegeven, en is nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid….;” let u goed op, dan staat er: “….opdat de mens (dat is degene die door de Geest Gods is wedergeboren) volmaakt zij tot alle goed werk, volkomen toegerust!” Weet u, dat blaast mij van mijn stoel, zo’n tekst: ‘het Woord van God is ons gegeven om ons volmaakt te maken! Volmaakt, dat wil zeggen dat wij gaan lijken op de Heere Jezus Christus; gaan groeien in de gezindheid van de Heere Jezus Christus. Dat betekent dat de vrucht van de Heilige Geest in ons leven gestalte gaat krijgen. Daartoe heeft de Heere God Zijn Woord laten optekenen. En zo ook het Woord van deze avond: 1 Korinthe, hoofdstuk 2 : 14. Paulus schrijft onder inspiratie van de Heilige Geest:
Schriftlezing: 1 Kor. 2 : 14 t/m 1 Kor. 3 : 4
“Maar de natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden.
De geestelijke mens beoordeelt wel alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld.
Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend, dat hij Hem zal onderrichten? Maar wij hebben de gedachten van Christus. 1 En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot mensen die geestelijk zijn, maar als tot mensen die nog vleselijk zijn, als tot jonge kinderen in Christus.
Ik heb u met melk gevoed en niet met vast voedsel, want u kon dat nog niet verdragen; ja, u kunt dat ook nu nog niet,
want u bent nog vleselijk. Als er immers onder u afgunst is en ruzie en tweedracht, bent u dan niet vleselijk en wandelt u dan niet naar de mens?
Want als iemand zegt: Ik ben van Paulus, en een ander: Ik van Apollos, bent u dan niet vleselijk?”
Tot zo ver lezen wij het Woord van God.
Nou, in dit gedeelte leren wij een aantal leerstellig waarheden, een aantal belangrijke waarheden. Namelijk elk mens bevindt zich hier in een van de drie categorieën die hier worden genoemd. Je hebt niet-christenen (ongelovigen); je hebt christenen en je hebt geestelijke christenen.
Drie categorieën; en ieder van u bevindt zich in een van deze drie categorieën. Of je bent een niet-christen. Dat wil zeggen: op dit moment nog buiten Christus. U bent christen, u bent door de Heilige Geest in Christus gedoopt; de Heere Jezus woont in u; u bent door de Heilige Geest wedergeboren. Of u bent een geestelijk christen. Een geestelijk christen. Nu, die eerste categorie wordt beschreven in vers 14. Daar wordt gesproken over ‘de ongeestelijke mens, die niet aanvaardt wat van de Geest Gods is, dat is hem een dwaasheid; hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is!’ Een ongeestelijk mens of een natuurlijk mens…..; letterlijk staat er in het Grieks: een psychikos. En met dit woord beschrijft Paulus de ongelovige. D.w.z.: d mens die nog buiten Christus staat; die nog geen deel heeft aan het werk van de Heere Jezus Christus. Een ongelovige is gescheiden van God, en is daarom geestelijk nog niet tot leven gekomen. De ongelovige bevindt zich alleen op het horizontale, natuurlijke vlak. Dus als ik de Bijbel goed versta, dan bestaat elk mens uit drie onderdelen, namelijk: geest, ziel en lichaam. Ook een ongelovige heeft een geest. 1 Korinthe 2:11 spreekt over des mensen eigen geest die in hem is! De mens kan zijn eigen leven eigenlijk niet vatten zonder zijn eigen geest. Maar zijn geest functioneert louter horizontaal: natuurlijk. Heeft geen vermogen om met zijn Schepper in contact te komen. Zijn geest is door voor God. En in Efeze 2: 1 t/m 3 wordt het ook letterlijk zo gezegd: “Dood door overtredingen en zonde!” Nu, omdat het ongelovige geen geestelijk leven heeft, bezit hij alleen een zondige geest, die zich uit via zijn zintuigen. Deze zondige geest beheerst zijn persoonlijkheid, zijn karakter, zijn gedachten, zijn emoties, zijn wil. De ongelovige bevindt zich en beweegt zich uitsluitend op het natuurlijke terrein. Die zondige natuur heeft zijn sterke, maar ook zijn zwakke kanten. En daarom dat ongelovigen ook fijn en goede dingen doen voor hun medemens; maar diep in hun hart is er geen vrede. “De goddelozen, zegt mijn God: hebben geen vrede!” Ze leven ten diepste in vijandschap met de Heere. Deze mensen kunnen volgens 1 Korinthe 2:14, geen geestelijke waarheid vatten. Dat is de dwaasheid van hen. Wanneer God over het evangelie van Zijn onverdiende genade spreekt en hen uitlegt dat de Heere Jezus om niet in onze plaats voor onze zonden aan het kruis is gestorven, en dat je met lege handen mag komen en dat je het mag ontvangen uit genade, dan wijzen ze op hun voorhoofd: ze verstaan het niet! Het is dwaasheid! Het is kolder! Ze begrijpen er geen sikkepit van! Daarom dat het zo belangrijk is om tijdens de diensten, en in het bijzonder tijdens evangelisatiesamenkomsten een team te hebben wat de Heere God aanroept om het vrijmachtig en soevereine werk van de Heilige Geest in de overtuiging van zonden. Want het is alleen door de Heilige Geest dat een mens ontdekt kan worden aan zijn verlorenheid en aan de Heere Jezus Christus.
Nu in deze categorie behoren alle ongelovigen; alle in wie Christus niet leeft. Het zijn natuurlijke, ongeestelijke mensen. Dat is de eerste categorie. Ik hoop dat niemand van u tot deze categorie behoort. Behoort u daar wel toe, luister nu deze avond aandachtig. Over de tweede categorie spreekt vers 15: de geestelijke mens. Daar wordt gezegd: “De geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld!” Er is sprake van de geestelijke mens, omdat deze mens levend is gemaakt door de Heilige Geest. De Heilige Geest makt de dode geest van de mens levend, zodat deze open staat en ontvankelijk is voor het Woord van God; het zaad van het Woord, en bereid is om Christus te aanvaarden als Zaligmaker. De geestelijke mens is wedergeboren; dat is de vrij gesproken mens, de gerechtvaardigde mens; dat is de mens die eeuwig leven heeft. De geestelijke mens is de mens die weet dat zijn zonden vergeven zijn, en dat hij verzoend is met God. En dat hij deel heeft aan de Goddelijke natuur, zoals Petrus dat zegt. Echter, het is niet alleen door de inwoning van de Heilige Geest dat hij een geestelijk mens is. Vraag: wat betekent het om geestelijk christen te zijn? Antwoord: het duidt op de relatie met de Geest van Jezus; de Geest van Jezus. Wanneer een natuurlijk mens Christus aanvaardt, wordt hij een christen. Wanneer een christen in goede relatie leeft tot de Geest van Jezus, dan wordt hij een geestelijk christen. In relatie met Christus: een christen; in relatie met de Heilige Geest van Christus: een geestelijk christen. Dat blijkt ook heel duidelijk uit Efeze 5 : 18, waar Paulus schrijft: “En bedrinkt u niet aan wijn waarin bandeloosheid is, maar wordt vervuld met de Heilig Geest!” (Efeze 5:18). En deze opdracht is trouwens en sleuteltekst van het normale christelijk leven. Efeze 5:18 zou elke christen uit zijn hoofd moeten kennen. En als u hem niet uit uw hoofd kent, memoriseer hem; sla hem op in uw hart: “Ik berg het op in mijn hart opdat ik tegen U niet zondige!” (Psalm 119:11) En daarom is het goed om deze teksten van buiten te kennen, te memoriseren. “Bedrinkt u niet aan wijn waarin bandeloosheid is, maar wordt vervuld met de Heilige Geest!” Nou, die opdracht ‘wordt vervuld’ staat in de tegenwoordige tijd en duidt op een doorgaande actie. Dat wil zeggen dat wij continue, voortdurend, vervuld moeten worden met de Heilige Geest: “Bedrink u niet aan wijn!” Wijn heeft een andere invloed op ons dan de Heilige Geest. Wijn zal je beheersen; wijn domineert je; je komt onder invloed; je gaat eigenaardige dingen doen; je hele wezen wordt er dor ingenomen: je verstand, je emoties, je daden. En je doet soms dingen waar over je je later schaamt. Maar in plaats van je te laten vol lopen met wijn of met alcohol, zegt Paulus: “Wordt vol van de Geest!” Omdat je onder Zijn invloed en controle andere dingen gaat doen: geestelijke dingen; dingen die de goedkeuring van de Heere God weg dragen. Immers, een mens kan dat niet van zichzelf, en daarom dat je geheel en al bent aangewezen op het werk van de Heilige Geest van God. Beheerst worden door de Heilige Geest is geestelijk leven. "Wordt vervuld met de Heilige Geest!" Op verschillend andere plaatsen in het N-T wordt dit gebruikt voor bijvoorbeeld een geur; een kamer kan er mee vervuld zijn, een ruimte. Zo ook met geluid, zoals mijn stem op dit moment deze ruimte vervuld, zo wordt dat woord ‘vervuld’ ook Bijbels gebruikt. Nu, dat is wat de Heilige Geest in ons leven wil doen. Hij wil ons hele levenshuis vervullen, vol maken. Zodat ons hele leven onder Zijn invloed en controle komt te staan. Dat we bij de wedergeboorte de Heilige Geest van God hebben ontvangen, mag inmiddels duidelijk zijn – daar over hebben we gesproken tijdens onze lezingen over onze positie als christenen.
Bij de wedergeboorte hebben we de Heilige Geest ontvangen. Sommige mensen hoor je wel eens zeggen: “Ja, ik heb de Heilige Geest ontvangen. Ik heb de Geest!” Waarop wij antwoorden: alle kinderen van God hebben de Heilige Geest ontvangen. Je kunt geen kind van God zijn als je de Heilige Geest niet hebt ontvangen. Het probleem is ook niet dat wij de heilige Geest niet hebben ontvangen. Het probleem is hier: heft de Heilige Geest alles van ons ontvangen? Dat is de vraag! Sommige mensen zijn tot Christus gekomen, en op één of andere manier zoeken ze nog naar een ervaring met de Geest. En terwijl zij alles hebben ontvangen in Christus wat de Heere God aan hen kwijt wil. En dan gaat het er dus niet om dat wij meer van de Heere ontvangen, maar dan gaat het er feitelijk om dat de Heere meer krijgt van ons. Daar gaat het hier om in Efeze 5:18. Dat wordt bedoeld met: vervuld worden. Je levenshuis openen en hem alle plaats geven in je leven. Dan kun je zeggen dat je vervuld bent met de Heilige Geest; of: geur; of: wind; of: geluid. Een huis, een kamer kan daarmee vervuld zijn: met een geur of met geluid. Het wordt trouwens ook gebruikt voor vijandschap, boosheid, zorgen. Daar kun je allemaal mee vervuld zijn. Dat wil zeggen: dat het je domineert; dat het je beheerst. Iemand die boos is, iemand die driftig is: alles wordt er door beheerst. Je hele doen en laten, je gedachten en het heeft zelfs allerlei lichamelijke gevolgen, die boosheid; je wordt er door beheerst. Het kleurt je leven, omdat je er mee vervuld bent. Nou, de Heilige Geest wil ons helemaal doortrekken. Iemand die vervuld is met de heilige Geest, kent de dagelijkse ontmoeting met Jezus, door gebed en Bijbel lezen. Mijn geest, geleid door de Heilige Geest, wordt dan de stuwende kracht in mijn leven, en beheerst mijn lichaam en mijn ziel. Zo iemand is een geestelijk christen. Het leven dat beheerst wordt door de heilige Geest, kenmerkt zich door wandel en de vrucht en werken van de Geest. Niet dat we daarin volmaakt zullen worden. Nee, maar als geestelijk leven zullen deze dingen toenemen naarmate ze in ons leven aanwezig zijn. Nou waar aan herken ik een geestelijk christen? Dat is dus niet alleen maar iemand die door zijn geloof verbonden is met de Heere Jezus Christus, maar iemand die onder invloed leeft van de Heilige Geest, de Geest van Jezus.
Waar herkent u zo iemand aan? Allereerst zou je het kunnen noemen: er is honger naar het Woord. Honger naar het Woord van God: “Verlangt als pas geboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij dardoor moogt opwassen tot zaligheid!” zegt Petrus in 1 Petrus 2:2. Het gevolg is: het begrijpen van Gods Woord. Niet alleen maar het horen, niet alleen maar het lezen, maar werkelijk een afdalen in de tekst en de boodschap voor ons leven verstaan en dat we het plek zullen geven op de praktijkvloer van het dagelijkse leven. Ten derde: je kunt alleen maar een geestelijk christen zijn, wanneer je een intensief persoonlijk gebedsleven onderhoudt. Dat wil zeggen: de vertrouwelijke omgang met de Heere koesteren. Je leeft in het bewustzijn van zijn tegenwoordigheid. Je leeft voor Zijn aangezicht. Jouw amen aan het einde van je gebed, is niet zoveel als: ‘nu ga ik weer met mijn zaak, terwijl de Heere God weer met Zijn zaken doorgaat!’ Als dat jouw ‘amen’ is zeg dan maar geen amen aan het eind van je gebed. Sta dan maar gewoon op; je zegt geen amen. Je zult het even moeilijk vinden. Want bij sommigen is dat ‘amen’ een soort van: hoorn op de haak. Opdat moment gaan we even uit elkaar als het ware, de Heere God en wij. Nee! Een met de Geest vervuld christen, een geestelijk christen heeft door de dag heen, een open kanaal, een open relatie met de Heere God. Dat houdt hij de hele dag door. Daarbij zal de Heilige Geest ons er toe leiden om nee te zeggen tegen de zonde. ‘Allen die door de Geest van God geleid worden, zo staat er: ‘zijn zonen van God!’ (Romeinen 8:14) Allen die door de Heilige Geest geleid worden zijn zonen Gods. In Romeinen 8:14 betekent dat: allen die door de Heilige Geest geleid worden om nee te zeggen tegen de zonde; om de zondemacht in hun leven terug te dringen: zijn zonen Gods.
Dus een geestelijk christen is iemand die geleid wordt door de Heilige Geest om de zondemacht in zijn leven terug te dringen. Hij wordt door de Heilige Geest geleid om nee te zeggen tegen de zonde in zijn leven (Romeinen 8:13 en 14). Daarbij zal er een grote vrijheid zijn in het geven van ons getuigenis; om getuigenis te geven van de hoop die in ons is. Betrokkenheid bij zending en bij evangelisatie. Een geestelijk christen is positief en actief betrokken bij de plaatselijke gemeente. Een positieve, actieve, persoonlijke betrokkenheid bij de plaatselijke gemeente, wat het een etiketje ook is. Als het een Christus-centrische gemeente is, een Bijbel-georienteerde gemeente is, waar de Heere wordt groot gemaakt en waar het evangelie klinkt: een geestelijk christen zal een positieve betrokken relatie hebben, een actieve relatie met de plaatselijke gemeente. Paulus schrijft in Hebreeën 10:25: “Wij moeten onze eigen bijeenkomsten niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkaar aansporen en dat des meer naarmate gij de dag (namelijk die van Christus’ wederkomst) ziet naderen!” En Petrus zegt: “Het einde aller dingen is nabij gekomen. Kom dus tot bezinning, wordt nuchter, opdat gij kunt bidden!” En dan twee verzen verder zegt hij, met het oog op de wederkomst van Christus: “Dat ieder zijn gave uitoefenen!” D.w.z.: een positieve betrokken relatie onderhouden met de plaatselijke gemeente. Want de plaatselijke gemeente is de uitdrukking van het Lichaam van Christus op aarde. Gods organisatie en Gods mechanisme op aarde is de kerk. Wees loyaal aan de kerk; zet je in, in de kerk. Dien Christus in de kerk. Een geestelijk christen vindt het fijn om contact te hebben met mede-gelovigen om hen te ontmoeten, om samen met hen te delen, wat je ervaart, wat je beleeft in het leven met God. Een geestelijk christen heeft een nederig hart en is bereid om zich te onderwerpen aan hen die boven hem gesteld zijn. Een geestelijk christen is ootmoedig en dankbaar. Een geestelijk christen kenmerkt zich door een groeiend geloofsvertrouwen; een geestelijk christen leeft in het vertrouwen op Gods leiding in zijn leven, en raakt niet in een kramp. Maar heeft zich volkomen uitgeleverd en overgeleverd aan de Heere en hij leeft nu in vertrouwen op Gods leiding. Er zijn christenen die helemaal in een kramp schieten want er moet een knoop worden doorgehakt, er moet een besluit worden genomen, en denken: ‘o, o, ik weet niet wat Gods wil is voor mijn leven!’ En ze schieten compleet in een kramp. Dan zou ik zeggen: wanneer jij je leven hebt over gegeven aan de Heere Jezus Christus, dan mag je leven in relatie met Hem en in het vertrouwen dat Hij je leven leidt. Leef maar; leef in verbondenheid met Hem; leef vanuit het Woord. Laat het Woord van Christus rijkelijk in u wonen. En dan mag je leven; betrek de Heere er bij.
Hoe staat het er ook al weer in Spreuken 3 : 5 en 6: “Vertrouw op de Heere met uw ganse hart; steun op uw eigen inzicht niet; ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken!” Dat is Zijn belofte. Een geestelijk christen leeft in het vertrouwen op Gods leiding in zijn leven. En hij weet Gods wil voor zijn leven te onderscheiden. Dat wil zeggen: hij is een discipel; hij leeft gedisciplineerd. En de Heilige Geest bewerkt de negenvoudige vrucht van de Geest. Ook zo’n tekst die je van buiten zou moeten leren, Galaten 5:25: “Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Tegen een zodanig mens is de wet niet. Want wie Jezus Christus toebehoren hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd!” Dat is niets anders dan een karakterbeschrijving van de Heere Jezus Christus. Een geestelijk christen (niet: een christen maar een geestelijk christen) leeft onder invloed van de Geest en het karakter van Christus wordt in zijn leven door de Heilige Geest uitgewerkt als een vrucht. Nou, niemand heeft deze kenmerken allemaal ten volle. Maar als ze in je leven aanwezig zijn en groeien….; de Bijbel spreekt altijd over groei, over ‘van heerlijkheid tot heerlijkheid’….; vanmorgen hebben mijn vrouw en ik nog gebeden samen: “Heere, dat we vandaag mogen groeien in heiligheid; dat we vandaag heiliger zullen leven dan gisteren, en morgen heiliger zullen leven dan vandaag! Dat we van heerlijkheid tot heerlijkheid zullen gaan!” Dat is groei; dat willen we. Daar zetten we op in; dat kenmerkt een geestelijk gelovige. Goed, en natuurlijk mens begrijpt een geestelijk gelovige niet; kan hem daarom ook niet beoordelen of inschatten. Een natuurlijk mens vindt en geestelijk christen eigenlijk maar een vreemde snuiter, een wereldvreemde; vaak een beetje geparkeerd als een zonderling. Die zich door de Geest laat leiden is ongrijpbaar voor de wereld. En dat is ook wat we hier lezen. En dan mag u dus een christen zijn. U bent hier aanwezig. Ik ken uw hart niet, de Heere God kent uw hart. U weet voor uzelf of u door de Heilige Geest bent wedergeboren of niet. Maar u bevindt zich niet in deze twee categorieën; u kunt zichzelf niet ‘een geestelijk christen’ noemen. Dat wil zeggen: de genoemde kenmerken van een geestelijk christen, zijn bij lange na niet in uw leven aanwezig. Dan behoort u zeer waarschijnlijk thuis in de derde categorie. Dan bent u een christen, ja maar een vleselijk christen. Leest u maar mee in 1 Korinthe 3:1:
Schriftlezing: 1 Korinthe 3 : 1:
“En ik broeders, kom niet tot u spreken als tot geestelijke mensen, maar slechts als tot vleselijke, onmondige mensen. Melk heb ik u gegeven, geen vast voedsel; dat kunt gij nog niet verdragen, ook nu nog niet, want gij zijt nog vleselijk. Als er onder u nijd en twist is, zijt gij dan niet vleselijk; leeft gij niet als onveranderde mensen?”
Het zijn dus geen onveranderde mensen, maar zij leven als onveranderde mensen! Tot drie keer toe lezen wij hier het woord ‘vleselijk’. Het woord ‘vlees’, u begrijpt: dat staat voor onze oude, zondige natuur. Vleselijk betekent: beheerst worden door het vlees; beheerst worden door de oude, zondige natuur. De zintuigen van het lichaam worden dan het kanaal waardoor de zonde in ons hart naar buiten komt, en waardoor de zonden van de wereld binnen komen. Onze zondige natuur uit zich voornamelijk via het lichaam; d.w.z.: via onze zintuigen. En wanneer wij aan zijn eisen gehoor geven, worden wij uiteindelijk slaaf daarvan. Paulus noemt deze christenen: vleselijke christenen. Broeders en zusters, of dames en heren; afhankelijk tot welke categorie u behoort! Er zijn veel vleselijke christenen. Ik spreek niet over kerkmensen; die categorie doet in de Bijbel niet mee. Je bent niet-christen, je bent christen (geestelijk christen) of vleselijk christen. Er zijn maar drie categorieën in de Bijbel: niet-christenen (mensen die buiten Christus staan); je hebt geestelijke christenen en je hebt vleselijke christenen. Over deze laatste categorie, vleselijke christenen, spreekt Paulus hier in 1 Korinthe hoofdstuk 3. Als vleselijk christen is het vlees de stuwende, de motiverende kracht in mijn leven. Door middel van boeken, kranten, tijdschriften, bladen, muziek, film, verkeerde vrienden, andere vleselijke christenen: beïnvloedt de boze deze gelovige met het gif en de wijsheid en de filosofie van deze wereld. En als vleselijk christen dien ik op geen enkele manier de Heere Jezus Christus. Ik schaad Zijn Naam; ik ondermijn het getuigenis van Zijn Naam; in onteer Hem. Het komt in de Bijbel zelfs voor dat sommigen christenen zo vleselijk leven, en eigenlijk de Naam van de Heere en het getuigenis van de kerk zo zoveel schade doen, dat de Heere ze vroegtijdig Thuis haalt, als uiterste vorm van Goddelijke tuchtiging. Denk aan Ananias en Safira. Denk aan wat we lezen in 1 Korinthe 11, dat de Heere zegt: “Bij het avondmaal zijn er die ziek zijn; er zijn er die zwak zijn, en er zijn er zelfs die komen te ontslapen!” Als gevolg van Goddelijke tuchtiging. En daarover lezen we ook in de brieven. Dan ben je een christen, maar een vleselijk christen. En je bent christen omdat God je heeft verkoren en omdat je uit genade door het geloof tot Christus bent gekomen, maar je leeft op geen enkele manier naar je positie als kind van God. Een treurige situatie. En Paulus heeft bij herhaling daarover geschreven. Nou, waaraan herken ik een vleselijk christen? Het hele N-T noemt allerlei kenmerken op; ik zet ze even voor u op een rijtje. En vleselijke christen heeft geen zelfbeheersing; geen zelfbeheersing. Hij eet te veel, hij koopt te veel, hij is opgeblazen; hij verschuilt zich achter allerlei vrome excuses; hij is jaloers op anderen, hij kritiseert anderen; is overgevoelig; moet voortdurend argumenteren; moet zichzelf verdedigen en rechtvaardigen; geeft aanleiding tot verdeeldheid; hij gebruikt schuttingtaal; heeft een dubbele moraal; verstoort de waarheid; zijn gedachten zijn verontreinigd; dikwijls speelt immoraliteit een grote rol, de macht van het geld; hij wordt snel geïrriteerd en kwaad; hij maakt zich over van alles en nog wat zorgen; hij wordt bij het geringste of minste ontmoedigd; hij is ondankbaar, hij dankt niet onder alles; integendeel: hij moppert te veel; hij heeft weinig doelen in zijn leven; hij is gevoelig voor valse leringen; er is geen onzelfzuchtige aanbidding in zijn leven; door zijn getuigenis leert niemand de Heere kennen, niemand wordt bemoedigd; hij heeft een armzalig gebedsleven; en zelden of nooit ziet hij gebedsverhoring; hij kan zich niet concentreren op het Woord van God.
Let u goed op, voordat u denkt: ‘wauw, ik ben een vleselijk christen!’ We herkennen allemaal iets van deze dingen in ons leven. Niemand van ons is daar helemaal vrij van. Maar als te veel van deze dingen voor langere tijd in ons leven aanwezig zijn of in ons leven spelen….: misschien moeten we dan inderdaad eerlijk onder ogen zien en vaststellen, niets ontziend vaststellen: ‘ik ben een vleselijk christen!’ D.w.z.: Christus is wel in mijn leven gekomen, maar mijn leven komt niet overeen met mijn positie als kind van de Levende God. We worden beheerst door en leven onder invloed van het vlees. En de gevolgen van een vleselijk leven zijn gebedsloosheid, veronachtzaming van het Woord van God. En dat is niet alleen maar gevolg van een vleselijk leven, maar het is ook ongehoorzaamheid aan het Woord van God en dat is zonde. Weet u, het verschil tussen een geestelijk christen en een vleselijk christen: het verschil is zonde! Zonde! Namelijk de zonde tegen de heerschappij van de Heilige Geest in ons leven. Het is de onwil om je aan de Heilige Geest van Jezus te onderwerpen. Het is actieve weerstand bieden aan de heerschappij van de Heilige Geest, Die het recht heeft, omdat Hij ons gekocht heeft, om over ons te regeren; om ons leven te leiden! Weet u, weerspannigheid, de Geest weerstand bieden, dat wordt in de Bijbel als een zeer ernstige zonde beoordeeld. Ik wil graag een tekst met u lezen uit 1 Samuel 15 : 23. Misschien dat we hem samen even kunnen opzoeken, 1 Samuel 15 : 23. Daar zien we dat deze zonde vergeleken wordt met occulte zonde. Je bezig houden met spiritisme, het occulte. Dat is iets waar de Heere en grote afkeer van heeft. Want de Heere haat dit met een volkomen haat! En we zien dat weerspannigheid, ongezeglijkheid, niet willen buigen voor de Heere, gelijk staat aan deze zonde. Leest u maar mee, 1 Samuel 15 : 23. Ik lees het ui even voor: “Voorwaar…;” u weet ‘voorwaar’ dat betekent zoveel als: opgelet; nu komt er iets belangrijks; op het puntje van je stoel; je hart open; het is als een knipperlicht, nou komt er iets: opgelet:
Schriftlezing: 1 Samuel 15 : 23:
“Voorwaar, weerspannigheid is zonde der toverij; ongezeglijkheid is afgoderij en dienen van de terafim!”
Heeft iemand van u een andere vertaling? Leest u maar even. (Iemand leest S-V:)
Schriftlezing: 1 Samuel 15 : 23:
“Want weerspannigheid is een zonde der toverij en wederstreven is afgoderij en beeldendienst!”
Beeldendienst! Ja, nog sterker gezegd. Ziet u: je niet willen buigen onder het gezag van de Heere God; niet willen buigen voor Zijn aanspraak op je leven, omdat je gekocht en betaald bent met het kostbaar bloed van de Heere Jezus Christus, is dit een zeer ernstige zonde. En dat onderscheidt een geestelijk christen van een vleselijk christen. Andersom moet ik zeggen: het onderscheidt een vleselijk christen van een geestelijk christen. Een geestelijk christen heeft daarvoor gebogen. De Bijbel zegt in 1 Thess. 5:19: “Dooft de Geest niet uit!” M.a.w.: doof het vuur van de Heilige Geest niet uit met het water van de zonde. En dat gebeurt tijdens de prediking: de Heere geeft het vuur van Zijn Geest door de verkondiging van Zijn Woord; en dat kun je zo maar doven door het te negeren en in de zonde door te leven; door het naast je neer te leggen; door het te parkeren; door er niet werkelijk mee aan de slag te gaan in je leven. En dan zegt de Bijbel in Efeze 4:30: “Bedroeft de Geest Gods niet!” Als de Heilige Geest bedroefd wordt, krijgt dat vlees meer ruimte in ons leven. Als kinderen van de klevende God blijven wij tot onze laatste ademtocht zondig. Helaas is dat zo. Johannes zegt in 1 Johannes: “Indien wij zeggen dat wij geen zonde hebben misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet!” Maar soms lopen wij met geopende ogen de zonde in de armen. Wij weten hoe de Bijbel over deze of gene zonde spreekt; wij weten dat het zonde is. Maar willens en wetens doen we het toch. Wat gebeurt er op het moment dat een christen zondigt? Nu allereerst moet je weten, dat is ook al even bij de inleiding gememoreerd, dat daarmee niet je positie als kind van de levende God op het spel staat. Je kunt je kindschap Gods niet verspelen. Dat zouden we inmiddels allemaal moeten weten. We hebben niets kunnen doen voor onze zaligheid; we hebben onze zaligheid niet kunnen verdienen; en we kunnen niets doen om onze zaligheid te verliezen. En ook kunnen wij niets doen om onze zaligheid vast te houden. Niets! De Heere doet dat! Hij is getrouw! Hij is het! En dat is de enige reden dat je behouden aankomt, omdat Hij getrouw is. Niet omdat jij vasthoudt, niet omdat jij naar je positie leeft, niet omdat jij op je tenen loopt, niet omdat jij vervuld bent met de Geest, niet omdat jij in je Bijbeltje leest, niet omdat…..: ik weet niet wat allemaal doet! De enige reden is dat de Heere je vast houdt. Het is allemaal Zijn werk. De Bijbel zegt het zo: “In Hem zijt ook gij, nadat gij het Woord der waarheid, het evangelie, tot uw behoudenis hebt gehoord. In Hem zijt gij….” (dat is dus weer en van die ‘in Hem’ teksten, één van die 130!) “…..in Hem zijt gij, toen gij gelovig werd, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte, Die een onderpand is, een zekerheidsstelling, van onze erfenis tot verlossing van het volk dat Hij Zich verworven heeft, tot lof Zijner heerlijkheid!”
De Heere heeft Zijn werk in ons leven verzegeld; vastgemaakt. Daar komen we zelf, en daar komt ook geen zielenhandelaar meer bij! Dat is vast, dat is Zijn soevereine werk in ons leven geweest! Paulus zegt daarover: “Om die reden draag ik ook dit lijden, en ik schaam mij daarvoor niet. Want ik weet op Wie ik mijn vertrouwen heb gevestigd. Ik ben er van overtuigd dat Hij bij machte is, hetgeen Hij mij toevertrouwd heeft te bewaren tot die dag!” Hij is machtig, Hij doet het! Dat wil zeggen: de kinderen kunnen ongehoorzaam zijn, maar het blijven je kinderen. Mijn positie als kind van God is onaantastbaar en onveranderlijk. De Geestelijke groei is heilszekerheid van het allergrootste belang. Je kunt geestelijk niet groeien, tot dat je absolute zekerheid hebt dat je een kind van de levende God bent. Anders blijf je geestelijk een baby. Maar wat gebeurt er nu? Dat is toch die vraag waar we mee begonnen zijn: wat gebeurt er nu wanneer een christen zondigt? Leest u met mij 1 Johannes 1 : 1 t/m 5:
Schriftlezing: 1 Johannes 1 : 1 t/m 5:
“Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens. Want het leven is geopenbaard en wij hebben het gezien en getuigen en verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en ons is geopenbaard. Dat wij gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u, opdat ook u gemeenschap met ons hebt, en deze gemeenschap van ons is er ook met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus. En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen zij. En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en aan u verkondigen dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is!”
In het geheel geen duisternis! M.a.w.: als wij gemeenschap met de Heere willen hebben, een levende relatie met Hem willen onderhouden, dan zullen wij in het licht moeten wandelen; in het Licht moeten leven. Paulus zegt daar over: “Gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Heere. Wandel nu als kinderen van het Licht!” Je bent een kind van het Licht, wandel, leef nu ook als zodanig! Waarom moet hij dat nu zeggen? Nou, blijkbaar dat je in het Licht kunt zijn….; blijkbaar dat je een kind van het Licht kunt zijn, zonder dat je in het licht wandelt. Dat is de enige verklaring waarom hij dit zo moet zeggen: “Gij waart vroeger duisternis, je bent licht in Jezus, in de Heere, wandel, leef nu ook als zodanig; leef overeenkomstig je positie. Als God licht is en wij zondigen, en wij leven derhalve in de duisternis, dan wordt de relatie met de Heere ernstig verstoord. 1 Johanes 1:6 zegt:
Schriftlezing: 1 Johohannes 1 : 6:
“Indien wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en dan doen wij de waarheid niet!”
M.a.w.: onze relatie met de Heere wordt verstoord door de zonde. Licht en duisternis gaan niet samen. Wat gebeurt er dan op het moment dat een kind van God zondigt? Antwoord: de gemeenschap met de Heere wordt verbroken. De relatie met de Heer ontspoort. Er komt als het war een zwarte wolk tussen de Heere en ons, en we leven vanaf dat moment in een geestelijke duisternis. We leven in de schaduw en het aangezicht van de Heere licht niet langer over ons. Is dat niet wat wij elke zondag aan het einde van de dienst horen: “De Heere zegene u en Hij behoede u; de Heere die Zijn Aangezicht over u lichten!” Nou, op het moment dat je zo in de zonde leeft, in deze wolk van onbeleden zonden die je leven binnen drijft, dan licht het aangezicht van God niet langer over je! Dan kun je als het ware niet de zegen van God ontvangen; dan wordt niet je positie als kind van God verstoord, maar je relatie wel met de Heere God, die wordt ernstig gestoord. Je bent nog steeds het onderwerp van Zijn liefde; nog steeds zijn al je zonden vergeven. Maar die bewuste zonde verhindert de gemeenschap met de Heere. Let u goed op: niet je positie, maar je relatie met de Heere God heeft daar onder te lijden. De zonde blokkeert de vreugde over de vergeving van zonden. Er komt als het war een vervreemding tussen de Heere en ons. En we kunnen op dat moment niet meer open en onbevangen zijn in onze relatie met de Heere. Precies zoals onze zuster dat toen zei, zoals je dat ook zelf kent in je eigen leven als je denkt aan vroeger, of als je iets hebt met iemand; er is wat maar het is nog niet uitgesproken; er zit wat; je ziet elkaar maar er is een afstand. De spontaniteit is weg; er zit wat tussen. En zo is dat geestelijk op eenzelfde manier. En die onbeleden zonde belemmert de gemeenschap met de Heere God. Een sprekend voorbeeld daarvan is natuurlijk koning David. David was een man naar Gods hart. En toch zondige hij en niet zo’n klein beetje ook. Leest u maar even mee, in 2 Samuel. Ik lees het u in de NBG; leest u het maar mee in uw eigen vertaling. Daar lezen we:
Schriftlezing: 2 Samuel 11 : 1:
“In het daarop volgende jaar, ten tijde toen de koning en het leger ten strijde trokken, zond David Joab uit en zijn knechten met hem, benevens geheel Israel. Zij vernietigden de Ammonieten en zij sloegen het beleg om Rabba. Maar David bleef in Jeruzalem!”
En dan lees je zo maar dat daar aan het eind van die zin staat: “En David bleef in Jeruzalem!” Dat is eigenlijk een hele trieste constatering: het leger van David, Davids manschappen waren ten strijde getrokken tegen de vijanden van Gods volk. Andere koningen voerden hun legers aan in de strijd; David had voorop moeten gaan in de strijd; hij te midden van zijn manschappen moeten zijn; hij had bij hen moeten zijn; daar wilde Heere hem hebben op dat moment; dat was Gods bedoeling met Davids leven dat hij zijn soldaten zou aanvoeren. Maar hij begon in zijn eigen licht te wandelen en niet in het Licht van God: “Mijn soldaten kunnen het heel goed zonder mij af; ik heb anderen die dit werk kunnen doen!” Maar feitelijk was het niets anders dan het weerstaan van Gods wil dat David in Jeruzalem bleef, dat was niet Gods wil. Er is zonde in het leven van de man Gods! Dat is de weerstand tegen de wil van God. Maar hij geeft niet toe. En zijn relatie met de Heere wordt op dat moment verbroken. De gemeenschap met de Heere komt tot stilstand; er komt een donkere wolk tussen de Heere en David, de man Gods. En op datzelfde moment wordt hij gevoelig, ontvankelijk voor verleidingen. Geestelijk is David verzwakt; vleselijk is hij nu te sterk. Leest u maar me, 2 Samuel 11 : 2:
Schriftlezing: 2 Samuel 11 : 2:
“Op zekere avond stond David van zijn rustbed op, wandelde op het dak van zijn paleis en hij zag vanaf het dak een vrouw, bezig zich te baden. Die vrouw was zeer schoon van uiterlijk!”
En in plaats van dat hij nu doet wat Jozef deed bij Potifars vrouw….; Jozef, u weet: hij liep weg en hij liet zijn mantel in de handen van Potifars vrouw. Ook en zeer aantrekkelijke en mooie vrouw. En ook nu zit David daar vanuit zijn paleis, in de avondkoelte, in de schemering misschien van de avond, ziet hij deze vrouw zich baden. En in plaats van zich om te draaien, omdat hij en verbond met zijn ogen gesloten heeft, om niet te kijken, vergaapt hij zich aan der schoonheid van deze naakte vrouw. Eerst weerstaat hij de wil van God en nu begeert hij de vrouw van zijn naaste en bezondigt hij zich aan overspel. Bathséba is zwanger. Haar man Uria is op de plaats waar de Heere God hem wil hebben. Hij kan niet de vader van het kind zijn. David heeft zich lelijk in de nesten gewerkt. Maar door opdracht te geven door Uria voor aan in de frontlinies te plaatsen weet David zich van hem te ontdoen. En nu is David niet alleen weerspannig: hij bleef in Jeruzalem; hij is niet alleen overspelig: door andermans vrouw te begeren en daarmee naar bed te gaan; maar hij wordt ook nog eens een moordenaar, de man Gods! De man naar Gods hart. De Bijbel zegt in vers 27: “Maar de zaak die David gedaan had, was kwaad in de ogen des Heeren!” De Heere is bedroefd en verbolgen, gekrenkt over deze zaak. Het is kwaad in de ogen van de Heere. En al met al heeft David een jaar lang geweigerd om zijn zonden te belijden in dezen. Hoe weten we dat? Omdat het pas na de geboorte van het kindje van Bathséba hij bereid is om zijn zonden te belijden. Hij heeft drie Psalmen geschreven naar aanleiding van deze hele onverkwikkelijke situatie; Psalm 32, Psalm 38 en Psalm 51. Als je wil weten wat er met je gebeurd, wanneer je volhardt in de zonde, en weigert deze te belijden, moet je deze drie Psalmen lezen. Ik wil er een paar teksten uit lezen. Ik begin even bij Psalm 32. Psalm 32. En je zult ervaren in je eigen leven dat er dingen zijn die je herkent als je weigert je zonden te erkennen en te belijden. Psalm 32:3.
Schriftlezing: Psalm 32 : 3:
“Want zo lang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag!”
Zwijgen hier betekent heel eenvoudig: niet willen belijden van de zonde. En wat heeft dat tot gevolg, deze onbeleden zonden? Lichamelijke zwakte. Er zijn mensen, ook gelovigen, die naar de dokter gaan in zo’n geval en die vragen een of ander medicijn, terwijl ze hun zonden zouden moeten belijden. Lichamelijke zwakte, psychosomatisch heet dat…; het heeft een geestelijke oorzaak: onbeleden zonden; gevolg in het lichaam: zwakte. De onbeleden zonden. De hele tijd was er de onrust. Hij klaagde steen en been en kon met niemand opschieten; hij was lichamelijk niet in orde: Psalm 38, vers 1 t/m 4:
Schriftlezing: Psalm 38 : 1 t/m 4:
“Heere, straf mij niet in Uw grote toorn; bestraf mij niet in Uw grimmigheid, want Uw pijlen zijn in mij gedrongen; Uw hand is op mij neer gekomen. Er is niets gezonds aan mijn lichaam, door Uw gramschap. Er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn zonden, want mijn ongerechtigheden gaan mij boven het hoofd, als een zware last; ze zijn mij te zwaar geworden!”
Het drukt op hem.
Schriftlezing: Psalm 38 : 6:
“Mijn wonden stinken, ze zijn vervuild vanwege mijn dwaasheid. Ik ben krom geworden, ik ga zeer diep gebukt. De hele dag ga ik in het zwart gehuld, want mijn lendenen zijn volledig ontstoken, er is niets gezonds aan mijn lichaam. Ik ben bezweken, volkomen verbrijzeld; ik schreeuw het uit vanwege het bonken van mijn hart. Heere, al mijn verlangen ligt voor U open. Mijn zuchten is voor U niet verborgen. Mijn hart gaat te keer. Mijn kracht laat mij in de steek. Ook het licht in mijn ogen alsof ik geen ogen heb!”
Het gevolg van onbeleden zonden. Wat gebeurt er als een christen zondigt? Nou, dat lezen we hier! Zeer ernstig en zelfs lichamelijke verschijnselen. Als je nog even doorbladert naar Psalm 51:10. Daar zegt hij:
Schriftlezing: Psalm 51 : 10:
“Doe mij vreugde en blijdschap horen. Laat de beenderen zich verheugen die u verbrijzeld hebt. Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden. Delg al mijn ongerechtigheden uit. Schep mij een rein hart o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest. Verwerp mij niet van uw Aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij. Geef mij de vreugde over Uw heil terug. Ondersteun mij met uw Geest van vrijmoedigheid, dan zal ik de overtreders Uw wegen leren en zondaars zullen zich bekeren!”
Hieruit blijkt wel broeders en zusters dat zijn lichamelijke situatie en ook zijn geestelijke situatie tot een dieptepunt zijn gedaald. Maar uiteindelijk nadat hij zijn zonden beleden heft, heft de Heere hem opnieuw gezegend met de vreugde over de vergeving. Maar buiten de gemeenschap met de Heere is en kind van God doodongelukkig. Sterker nog: de meest ongelukkige mensen op deze wereld zijn niet de niet-christenen. De meest ongelukkige mensen op deze wereld zijn niet de ongelovigen. De ongelukkigste mensen op deze wereld zijn vleselijke christenen, die in de zonden leven…..; in de schaduw leven van onbeleden zonden; die geproefd hebben in hun leven van de gemeenschap met God, maar daar nu van verstoken zijn door onbeleden zonden. Naar geest, ziel en lichaam ging David hier onder gebukt. Ons getuigenis is dan zonder leven en zonder kracht. Dat klopt ook, want de Heere Jezus zei ook: “Zonder Mij kunt gij niets doen!” Er is voor een kind van God die in zonde leeft: geen rust, geen vrede, geen blijdschap, maar hij is diep ongelukkig. De satan is een leugenaar; hij maakte je wijs dat de zonde gelukkig maakt. Dat geeft een moment verstrooiing; dat is waar. Hij beloofde ook aan Adam en Eva een geweldig leven, maar dood en verderf waren het gevolg. Als wij wijs zijn dan nemen wij aan David een voorbeeld en dan belijden wij onze zonden. 1 Johannes 1 : 9, wat ik al geciteerd heb: “Indien wij onze zonden belijden…..!” Daar staat trouwens, ik heb dat al vaker gezegd, het Griekse woordje homologeo: homo, dat weten we vandaag de dag allemaal, dat betekent: hetzelfde; logeo, dat herken je ook als je ooit bij de logopedist bent geweest; homologeo dat betekent: hetzelfde zeggen! Belijden! Dat hebben wij vertaald met: belijden. Het betekent: hetzelfde zeggen als wat de Heere God over de zonde zegt. Maar het gaat natuurlijk niet alleen maar om hetzelfde zeggen over de zonden, maar dat je gaat voelen over de zonde wat de Heere God er over voelt. En wij weten wat de Heere God er over voelt, Efeze 4:30: “Bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing!” Onze zonden bedroeven de Heere! D.w.z.: Het tergt Hem; Hij wordt er verdrietig van; het is een belediging van Hem. En Zijn gevoelen over de zonde moet ook ons gevoelen worden. Homologeo, vanuit dat gevoelen van God over de zonde, moeten wij gaan zeggen over de zond wat Hij er van zegt, en dat is: dat het niet voor Hem kan bestaan. Weet u, als je dan belijdt, dan ga je er ook mee breken; dan ga je er mee kappen met die zonde. En dan is daar die rijke genadeverkondiging vanuit het Woord: “Indien wij onze zonden belijden (homologeo), Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle (alle!) ongerechtigheid!”
Dit is het eerste deel van het spreken over dit onderwerp. Ik hoop hier nog op terug te komen, eind augustus, om het tweede deel van deze studie te behandelen: ‘wat gebeurt er wanneer een christen zondigt!’ Daarvan hebben we nu het eerste gedeelte behandelt, en dan de volgende keer het tweede deel.
Ik stel voor dat we kort danken:
“Heere, we zeggen U dank, dat we dit met elkaar mochten bespreken; belangrijke thema’s over het normale christelijke leven. Ik bid U vanuit Uw Woord dat wij daar steeds meer licht over mogen krijgen, en zo gevormd worden tot mannen en vrouwen naar Uw hart. Mannen en vrouwen die groeien in de gezindheid van Christus. Omdat U in Hem en welbehagen hebt. Wij vragen het U uit genade, in Jezus’ Naam alleen, Amen!”